Docent Competenties

Docentencompetenties die nodig zijn om les te geven in 21e-eeuwse vaardigheden

Docenten die overwegen om les te willen gaan geven in vaardigheden dienen naast de reguliere competenties, waarover later meer, bovenal te beschikken over een aantal persoonlijkheidskenmerken die typerend zijn voor een docent die werkt in en aan een nieuw en innovatief onderwijsconcept. Het betekent voor de docent een verschuiving van de traditionele rol van overdrager van kennis, naar het stimuleren en begeleiden van het leerproces met een meer coachende rol. (Ook benoemd in 21e-eeuwsevaardigheden: achtergronden en onderwijsimplicaties in zeventien vragen en antwoorden, Open Universiteit). Daarnaast is het van belang dat deze docenten open staan voor verdere professionele groei in diverse docentcompetenties.

De docentcompetenties die moeten worden beheerst om les te kunnen geven in vaardigheden verschillen a priori niet spectaculair van de competenties die nodig zijn voor een goede vak les. Wel constateren we dat de competenties op een expert niveau (rubrics gehanteerd door de Iclon) moeten worden beheerst en ook dat de intensiteit waarmee aanspraak wordt gedaan op de verschillende competenties in een les in vaardigheden veel groter is dan in een traditionele vak les.

De persoonlijkheidskenmerken die worden gevraagd van een docent die werkt aan en lesgeeft in lessen in vaardigheden zijn onder meer:

  • Bereid zijn om te investeren in persoonlijke groei en ontwikkeling als ook in (verder) groei in meerdere docentenrollen;
  • De overtuiging hebben dat lessen in vaardigheden in belangrijke mate bijdrage aan de ontwikkeling van leerlingen;
  • Het prettig vinden om te werken in een team, daar de meerwaarde van zien en bereid zijn om expertise te delen;
  • Nieuwsgierig en gedreven zijn om buiten de eigen persoonlijke en professionele comfort zone te treden;
  • Het prettig vinden om op een interactieve manier les te geven die zowel leerling- als docent gestuurd is;
  • Altijd denken in mogelijkheden en oplossingen en niet in problemen.

De docentcompetenties die binnen de verschillende docentenrollen worden gevraagd om succesvol les te kunnen geven in vaardigheden zijn onder meer op de volgende manier te omschrijven. Hieraan willen we toevoegen dat voor de docentrollen vakdidacticus en pedagoog de meeste aanvullende docentvaardigheden worden gevraagd. Voor de docentrollen regisseur, rol van professional en lid van de schoolorganisatie gaat het vooral om het verdiepen van al bestaande docentvaardigheden.

De docent als vakdidacticus

  • Doordat er een ander lesdoel is dan in een reguliere vak les, zijn andere didactische werkvormen nodig waardoor een breed handelingsrepertoire nodig is;
  • Kan flexibel en snel van werkvorm wisselen en kan deze keuzes onderbouwen;
  • Kennis op een dermate toegankelijke manier in de les brengen zodat het wel betekenisvol is, maar ondergeschikt is aan de vaardigheden;
  • Kennis op een dermate toegankelijke manier in de les brengen zodat het activerend is, maar ondergeschikt is aan de vaardigheden;
  • Kan een rijk repertoire aan leer-strategieën effectief en op verschillende momenten inzetten;
  • Ontwerpt en organiseert opdrachten die tot het realiseren van de leerdoelen kunnen leiden, bouwt activiteiten in om te kunnen signaleren of dat gaat lukken en past zo nodig adequaat de werkwijze aan;
  • Evalueert of de opdrachten/leerprocessen hebben geleid tot het realiseren van de leerdoelen door middel van (zelf ontworpen) rubrics;
  • Maakt het leerproces van en voor de leerlingen inzichtelijk door het omschrijven van formatieve rubrics;
  • Formuleert voor de leerlingen haalbare en toetsbare doelen en maakt duidelijk welke leeractiviteiten voor leerlingen daarbij verwacht worden waarbij tevens rekening wordt gehouden met de verschillen tussen de leerlingen.

De docent als pedagoog

  • Open staan voor veel meer interactie me de leerling waarbij de leerling wordt begeleid in een proces van persoonlijke groei. De docent heeft daarbij oog voor de verschillen tussen leerlingen anticipeert daarop en speelt daar ook op in;
  • Is in staat om veelvuldig op een constructieve wijze procesgerichte feedback en feed-forward te geven aan de leerlingen aan de hand van de lesdoelen die zijn omschreven in de rubrics;
  • Is in staat om leerlingen onderling laten oefen in het – gepersonaliseerd – feedback geven;
  • Toont zorg en belangstelling voor de leerlingen. De docent is iemand die door de leerlingen in vertrouwen wordt genomen;
  • Stimuleert door de eigen respectvolle en uitnodigende opstelling dat leerlingen verantwoordelijkheid kunnen en durven nemen voor hun eigen leerproces;
  • Analyseert sociale processen tussen leerlingen waarbij leerlingen zich bewust worden van hun eigen aandeel in dat proces en handvaten krijgen om zich daarin actief anders op te stellen indien dat gewenst is;
  • Helpt leerlingen om – beargumenteerd – hun mening vormen en onder woorden te brengen en respectvol te reageren op opvattingen van anderen, hoe geef je een tip en hoe geef je een top.

De docent als regisseur

  • Orde en structuur in de les moet als vanzelfsprekend (geautomatiseerd) aanwezig zijn zodat daar tijdens de les niet op hoeft te worden gestuurd en – gestructureerd – kan worden losgelaten;
  • Gemakkelijk en gevarieerd de klas in verschillende groepen verdelen;
  • Het op prijs stellen en waarderen als leerlingen zelf initiatief nemen en houdt daarbij rekening met de wensen en behoeften en geeft hen daarin eigen verantwoordelijkheid.

De docent als lid van de schoolorganisatie

  • Bijzondere voorzieningen en extra maatregelen die nodig zijn voor praktische invulling van de lessen maken dat het noodzakelijk is dat de docent goed de weg kent op school;
  • Het vakoverstijgende karakter van de lessen in vaardigheden vraagt om bestaande overlegstructuren binnen de school uit te breiden en – waar nodig – nieuwe te formeren;
  • Voor het welslagen van het vernieuwende onderwijs is delen met de collega’s en draagvlak van de directie noodzakelijk.

De docent als professional

  • Vanwege verschil in cognitieve niveaus in de klas moet de docent goed kunnen omgaan met verschillen en differentiëren daar waar nodig;
  • Zoekt zelfstandig en actief naar theorie en praktijkkennis in de literatuur en bij collega’s om ervaringen te begrijpen en te analyseren;
  • Werkt systematisch en planmatig aan eigen professionele ontwikkeling waarbij de groei in persoonlijkheidskenmerken minstens zo belangrijk is als de groei in docentcompetenties.